- valeur
- valeur [vaalur]〈v.〉1 〈economie, wiskunde〉waarde2 〈van personen〉waarde ⇒ verdienste, betekenis3 〈van zaken〉waarde ⇒ kwaliteit, belang, bruikbaarheid4 〈meestal meervoud〉waardepapieren ⇒ effecten♦voorbeelden:1 la valeur d'un litre de lait • ongeveer een liter melkvaleur vénale, marchande • handels-, marktwaardedoubler de valeur • in waarde verdubbelenprendre de la valeur • waarde krijgen, in waarde stijgenobjet de valeur • waardevol voorwerpmettre en valeur • productief maken, exploiteren2 homme de valeur • man met grote kwaliteiten, waardevol, verdienstelijk man3 mettre en valeur • tot zijn recht laten komen, goed doen uitkomen, de nadruk leggen opsans valeur • waardeloos4 valeurs (mobilières) • effecten¶ 〈muziek〉 valeur d'une note • waarde, tijdsduur van een noot1. fwaarde2. valeursf plwaardepapieren, effecten
Dictionnaire français-néerlandais. 2013.